scanner icon
custom icon
Professionele kwaliteit
custom icon
800 bevestigingsmaterialen
custom icon
Kleursegmentatie per soort

Proftec spaanplaatschroef +snijpunt RVS-410 platkop TX

Spaanplaatschroeven | Merk: Proftec
Art. nr: 5206.31.16701
Variant
info icon Waarom kan ik geen prijzen zien?

Omschrijving

De PROFTEC spaanplaatschroeven zijn gemaakt van RVS-410, een speciale RVS-soort zonder toevoeging van nikkel waardoor de schroeven nagehard kunnen worden. Hierdoor hebben de schroeven qua sterkte dezelfde
eigenschappen als gehad straal, dit voorkomt afbreken tijdens het indraaien. De platkop is voorzien van freesribben en zorgt ervoor dat deze mooi verzinkt in het hout. Om splijten van het hout te voorkomen is de schroef voorzien van een snijpunt, dit type boorpunt neemt het restmateriaal mee uit het schroefgat tijdens het inschroeven. Daarnaast zitten er kartelingen aan de start van de draad voor een optimaal grip en goed starten. De schroeven zijn voorzien van een TX-drive, voor een ideale krachtoverbrenging en grip. Tevens zit in elke verpakking een gratis RVS-TX-bit meeverpakt, zodat je altijd de juiste bit bij de hand hebt. De schroeven zijn universeel toepasbaar en uitermate geschikt voor tuinhout toepassingen.

Specificaties

Artikelinformatie

Diameter:3,5 mm
Lengte:16 mm
Lengte schroefdraad:16 mm
Draaduitvoering:Voldraad
Model kop:Platkop
Aandrijvingstype:TX
Aandrijvingsmaat:20
Kopdiameter:6,5 mm
Freesribben:Uitwendig
Wokkel:Nee
Type boorpunt:Snijpunt type-17
Materiaal:RVS 410
Gewicht per 100 stuks:0,081 kg
PLU-nummer:8250
EAN/GTIN:8712811095381

Technische informatie

Intrastat:73181499

Logistieke informatie

Inhoud verpakking aantal:200 stuks
Soort verpakking:Doos
Verpakking materiaal:Karton/ Kunstof
Verpakking breedte:4 cm
Verpakking diepte:6 cm
Verpakking hoogte:4 cm
Verpakking volume:126 cc
Verpakking bruto gewicht:162 g

Technische informatie

Systeem voor aanduiding van sterkteklassen
De aanduiding voor sterkteklassen van bouten, schroeven en tapeinden bestaat uit twee getallen gescheiden door een punt, zoals 8.8 of 10.9. Het getal links van de punt bestaat uit één of twee cijfers en geeft 1/100 van de nominale treksterkte in Newton/mm² (Megapascal) weer. Het getal rechts van de punt geeft 10 keer de verhouding tussen de minimale vloeigrens, 0,2% rekgrens of de proefspanning bij 0,0048d ongelijkmatige verlenging en de nominale treksterkte. Deze waardes zijn vindbaar in de onderstaande tabel. 

Voor producten met een beperkte belastbaarheid door de vorm van de kop en/of de steel dient voor de normale sterkteklasse aanduiding een 0 geplaatst te worden (voorbeeld: 08.8). Dit komt binnen ons leverprogramma van onze ‘standaard’ DIN genormeerde bevestigingsartikelen echter niet voor.  

De gegevens in onderstaande tabel geven de mechanische eigenschappen voor bouten, schroeven en tapeinden weer bij een beproeving in een omgevingstemperatuur van 10° C tot 35° C volgens NEN-ISO 898/1. Deze eigenschappen veranderen bij hogere- of lagere temperaturen. Deze gegevens gelden voor schroeven met een nominale d 39 mm, voorzien van metrische schroefdraad en bestaande uit gelegeerd- of niet gelegeerd staal. De minimale treksterkten gelden alleen voor schroeven met een nominale lengte 2,5 d. De minimale hardheden gelden voor schroeven met een nominale lengte l 2,5 d en voor producten die niet volgens een trekproef beproefd kunnen worden. 

   

  1. 1. Voor bouten en schroeven van de sterkteklasse 8.8 met een diameter kleiner dan 16 mm bestaat een verhoogd afschuifrisico van de moeren wanneer de schroefverbinding boven de proefspanning wordt aangedraaid. De norm DIN-ISO 898/2 dient hier als richtlijn.
    2. Voor staalconstructiebouten ligt de grens bij M12.
    3. De sterkteklasse 9.8 geldt alleen voor nominale diameter d kleiner dan 16 mm. 

De benaming ‘roestvrij staal’ is algemeen ingeburgerd, maar wordt door metallurgen liever niet gebruikt. Zij spreken van roestvast staal, want RVS kan namelijk wel roesten. Het corrosiegedrag van alle metalen is afhankelijk van de legerings-elementen. RVS bevat het legeringselement chroom (passieve laag) en roest hierdoor veel trager. Het roesten van RVS gebeurt veelal in putjes en vlekjes die na verloop van tijd het metaal kunnen doorboren. Meestal gebeurt dit zonder dat hierbij roestlaagjes loskomen (zoals bij staal). Dit zorgt echter voor een geleidelijke verzwakking van de constructie en doet het mooie uiterlijk teniet. De bruine roestvlekjes kan men meestal relatief gemakkelijk wegvegen of schuren (vliegroest), maar dit neemt niet weg dat de corrosie zich in de diepte gewoon doorzet en dat de roestvlekjes opnieuw zullen verschijnen.

Je ziet bij bevestigingsmiddelen vaak het type RVS omschreven met daarachter een getal, bijvoorbeeld: ‘’RVS A2 70’’ 


De staalgroepen en sterkteklassen worden in een viervoudige letter- en cijfercode aangeduid. De letter geeft de staalsoort aan:

A = Austenitisch staal
C = Martensitisch staal
F = Ferritisch staal  


Het eerste cijfer na de letter geeft het legeringstype binnen de groepen A-C en F aan. De laatste 2 cijfers geven de sterkteklasse aan; bijvoorbeeld: A2 – 70 betekent: Austenitische staalsoort (koudverstevigd) en met een treksterkte van minstens 700 N/mm2.  

De magnetische eigenschap van RVS wordt bepaald door de kristalstructuur, dus door de samenstelling van het soort RVS. Roestvaste staalsoorten met tussen de 6 en 26% nikkel (de 300-reeks uit de AISI) zijn austenitisch en daarom niet-magnetisch in geleverde toestand. Nikkel zorgt ervoor dat het staal in zijn austenitische toestand blijft tijdens het afkoelen. De overige elementen verhogen de corrosieweerstand en verwerkbaarheid van het staal.

 

Bij sterke koudvervorming verandert de kristalstructuur echter, waardoor wel licht magnetische eigenschappen kunnen optreden bij austenitische RVS soorten. Martensitische, ferritische en duplex roestvaste staalsoorten zijn daarentegen altijd magnetisch. 

 

Schroeven worden vanwege de mogelijkheid om na te kunnen harden nog wel eens van RVS-410 gemaakt. Deze RVS soort bevat geen nikkel en er kan door de koudvervorming wel degelijk magnetisch worden. De mate hiervan kan echter verschillen per schroef of batch en is dus niet erg stabiel magnetisch.

    • - AISI (American Iron and Steel Institute) 

      - ASTM A240 (American Society for Testing and Materials) 

      - Europese norm EN 10088

      - EN 10088-1 (samenstelling, fysische eigenschappen) 

      - EN 10088-2 (vlakke producten, mechanische eigenschappen) 

      - EN 10088-3 (lange producten, mechanische eigenschappen) 

      - ISO 3506 standaard voor bevestigingsmiddelen uit roestvast staal

  1. Warmte-inbreng zoals bij het lassen waar verkleuring en chroomverarming ontstaat.
  2. Besmetting met vreemd ijzer door bijvoorbeeld gereedschappen of de omgeving.
  3. De aanwezigheid van chloriden en zouten in het milieu of het medium.
  4. Vervorming van het materiaal zoals bij buigen en zetten waarbij structuurverandering in het materiaal ontstaat.

Schroeven zijn er in heel veel verschillende soorten en dat maakt ze als bevestigingsartikelen anders dan bijvoorbeeld bouten, moeren en ringen, die vrijwel altijd gestandaardiseerd zijn door een geldende norm. Per land kunnen deze normen verschillen, maar in Nederland en België zijn we gewend om met ISO- en DIN-normen te werken in de bouw en industrie. Er zijn binnen schroeven ook wel een aantal soorten beschreven in normeringen waar nog steeds aan wordt voldaan, zoals bijvoorbeeld de plaat- of metaalschroeven.

Maar veruit de grootste schroevensoort wereldwijd is de voor ons bekende 'spaanplaatschroef', een moderne houtschroef. Deze spaanplaatschroef ziet er van ieder merk vaak anders uit en kan in functie of kwaliteit daardoor sterk verschillen. Er is geen norm die heeft bepaald hoe de schroef er exact uit moet zien of aan welke kwaliteit of waarden deze zou moeten voldoen. Terwijl er in het ontwerp van de schroef wel degelijk een groot onderscheid is te maken in het uiteindelijke gebruikersgemak of in de kwaliteit ervan. En dat maakt dat alle fabrikanten van schroeven hun eigen ontwerp hebben bedacht om zijn of haar schroef zo goed mogelijk te laten functioneren. Zo ook bij Hoenderdaal, waar we al sinds de oprichting van ons bedrijf gespecialiseerd zijn in schroeven en de meeste van onze schroeven zelf ontwikkelen. 

Tot ongeveer een jaar of 50 geleden werden er voornamelijk 'ouderwetse' houtschroeven gebruikt. Dit was een ongeharde schroef die om die reden een veel dikkere kern had dan de schroeven die we nu gebruiken. Door de dikkere kern was hij alsnog sterk genoeg gemaakt, maar had hij als nadeel dat er door het zware indraaiden een lage uittrekweerstand was. De houtdraadbout die we nu nog steeds kennen of gebruiken, is eigenlijk een grote variant van de houtschroef. Het verschil zit hem in de aandrijving. Een houtschroef heeft een inwendige aandrijving voor een schroevendraaier of bitje en de houtdraadbout heeft een uitwendige aandrijving met een zeskantkop. 

De definitie van een schroef is ''een stalen schroefdraadverbinding met een inwendige aandrijving''. Daarmee ontstaat er ook direct verwarring, want een inbusbout zou dan eigenlijk een schroef zijn met zijn inwendige zeskantaandrijving. In de markt specificeren wij schroeven als ''een schroefdraadverbinding die je voor de bevestiging in het materiaal kunt draaien en die je met een schroefmachine of schroevendraaier kunt verwerken''. Deze definitie is wat duidelijker en laat los dat de aandrijving per se inwendig moet zijn. De schroefdraad is niet altijd specifiek voor hout, maar in de meeste gevallen zijn ze daar wel voor bedoeld. Ze kunnen ook bedoeld of geschikt zijn in een kunststof plug, in gipsplaten of kunnen zelfs (na voorgeboord te hebben) direct in steen of beton geschroefd worden.
Bevestigingsmaterialen met metrische schroefdraad die bedoeld zijn voor een moer of een met schroefdraad voorgetapt schroefgat, vallen hierbij dus niet onder de categorie 'schroeven'. Daarmee zouden de houtdraadbouten dus eigenlijk schroeven zijn en metaalschroeven zijn dan eigenlijk bouten. Er is geen eenduidige regel of definitie, maar dit is de meest gebruikte verdeling tussen wat bouten en wat schroeven zijn in Nederland en België.

In de jaren '70 werd de spaanplaatschroef uitgevonden. Deze vernieuwde houtschroef was gemaakt van koolstofstaal en kreeg een oppervlakteharding, waardoor de kern veel dunner kon worden gemaakt en de draad daarmee veel 'hoger'. Een sterkere schroef die lichter indraaide en een betere uittrekwaarde had was het gevolg van dit ontwerp. In de jaren die volgde gebruikte we lange tijd de 'spaanplaatschroef' voor vrijwel alle toepassingen in hout of in een plug. Wel waren er verschillende kopvormen of aandrijvingen. Een platkop, cilinderkop en lenskop waren toen al gewoon. En naast de Philipsdrive kwam het ‘betere’ Pozidrive opzetten; beide kruiskopaandrijvingen. De zeskantvorige torx-aandrijving was ook allang uitgevonden, maar werd eigenlijk pas de afgelopen 10 jaar gewoongoed in het Europese schroevenschap. De naam spaanplaatschroef als verzamelnaam bleef wel bestaan, maar je hoorde ook steeds vaker over universeelschroeven of unischroeven om aan te duiden dat deze schroeven voor allround gebruik waren.

Met name de afgelopen 15 jaar zijn er heel wat soorten schroeven bijgekomen die voor specifieke toepassingen ontwikkeld zijn. Dit maakt het schroevenschap soms lastig vanwege het grote assortiment aan soorten en maten dat er ligt. Maar als je als vakman/vrouw of klusser eenmaal de juiste schroef voor de klus hebt gevonden, maakt dit het bouwwerk beter en de klus makkelijker.

Platverzonken kop
Dit is de meest voorkomende kopvorm in schroeven. De platkop heeft een taps toelopend gedeelte onder de kop die mooi vlak verzinkt in zacht materialen zoals hout. Een platkop schroef is ideaal voor gebruik in hout-op-hout toepassingen. De hoek van de schroefkop is uiteindelijk 90 graden, maar kan ook twee keer 45 graden zijn. De buitendiameter van de schroefkop is twee keer de diameter van de schroef. Een 4 mm schroef heeft dus een kopdiameter van 8 mm. 

Cilinderkop
De cilinderkop is helemaal recht onder de kop (90 graden). De kop verzinkt dus niet in het hout en is bij uitstek geschikt voor metaal-op-hout verbindingen. Bijvoorbeeld voor het bevestigen van metalen beugels, hoeken of balk-ankers etc. Ook hier geldt dat de kopdiameter twee maal de diameter van de schroef is.  

Lenskop
Een schroef met een lenskop is de ideale schroef wanneer afwerking een belangrijke rol speelt. Door de bolvormige kop krijgt het een sierlijke glans. Bijvoorbeeld voor plinten, beslag en afwerklatten. 

Tellerkop
Deze speciale kopvorm heeft door zijn extra brede ring onder de kop een extra groot klembereik. De houtbouwschroef met tellerkop is hierdoor uitermate geschikt om dragende houtconstructies mee te maken. Denk bijvoorbeeld aan grenen balken met elkaar verbinden of het houten framewerk van uw houten veranda. 

75º graden kop
Deze 75 graden kop is ideaal voor het verbinden van MDF plaatmateriaal, zonder het materiaal te splijten. Dankzij de kleine 75 graden kop met freesribben verzinkt de schroef mooi en eenvoudig in het materiaal. Tevens beschikken onze MDF-schroeven over een speciale boorpunt zodat deze schroeven zonder voorboren in de kopse kant van het MDF materiaal geschroefd kunnen worden.

Voor het bepalen van de juiste lengte van je schroef kunt u de volgende vuistregel gebruiken:

Neem voor de lengte van de schroef ongeveer 2,5x de dikte van het hetgeen dat je vast wilt schroeven. Bevestig dus bijvoorbeeld een houten regel van 18mm dik met een schroef van 40/50 mm lang. Hoe langer de schroef, hoe steviger de verbinding. De schroef zit immers dieper in het hout en heeft meer schroefdraad om zich in het hout mee vast te zetten. De uittrekwaarde is dus steeds hoger naar mate de schroef langer is. Let hierbij wel op bij deeldraadschroeven; daarvan is de schroefdraad niet over de gehele lengte van de schroef en wordt de uittrekwaarde bepaalde door de lengte van de schroefdraad.

Hoe dikker de schroef, hoe sterker. En die sterkte loopt behoorlijk op per diameter. Zo is een 6,0mm schroef 3x zo sterk dan een 4,0mm dikke schroef. Hieronder vind je een tabelletje van de breekwaardes (sterktes) van onze Dynaplus schroeven per diameter.

Diameter3,03,54,04,55,06,08,0
Breekwaarde2,13,24,25,57,312,521,0

Daarnaast betekent ook: hoe dikker de schroef, des te hoger de uittrekwaarde van de schroef. De uittrekwaarde is tevens bepaald door de lengt. Hoe meer omwentelingen/schroefdraad in het hout, hoe steviger hij vast zit en dus een hogere uittrekwaarde heeft. De juiste diameter te bepalen hangt dus af van verschillende factoren en er is niet echt een vuistregel voor. Hoe dikker de schroef is die je neemt, hoe groter de kans ook op splijten van het hout. Je brengt immers meer staal in het hout. Daarnaast kan prijs een onderdeel van de afweging zijn. Een dikkere schroef bevat meer staal en is duurder. De kopdiameter van een platkop spaanplaat- of unischroef is altijd 2x de diameter van de schroefdraad. Dit betekent dat een 4,0 mm dikke schroef een 8,0 mm kopdiameter heeft.

Voor het maken van een muurbevestiging met een schroef heb je een plug nodig. Bij elke maat plug hoort een andere maat schroef. Het is belangrijk om de juiste diameter van de schroef te gebruiken om de plug goed te laten spreiden. Hiermee maak je een stevige verbinding in de muur. Een schroef mag niet teveel voorborende werking hebben, want dan spreidt de plug niet goed meer. Onze Dynaplus universeelschroeven hebben een speciale boorpunt om voor te boren in het hout en functioneert ook uitstekend in plastic en nylon pluggen. 

 

 

In Nederland wordt tropisch hardhout zoals ‘Bankirai’ en ‘Azobé’, of Europees hardhout zoals eiken in veel tuinen gebruikt. Hardhout heeft doorgaans weinig onderhoud nodig en heeft een lange levensduur. Vanwege de duurzaamheid wordt hardhout vrijwel altijd buiten gebruikt. In een buiten atmosfeer adviseren wij voor een duurzaam resultaat om bevestigingsmiddelen te gebruiken met een goede corrosiebestendigheid. Voorheen was hiervoor het gebruik van roestvaststaal het advies. Echter is RVS van zichzelf een erg zacht materiaal. Om RVS schroeven te verwerken in (hard)hout moet je dus altijd eerst voorboren, anders breken de schroeven af tijdens het indraaien. 

De buitenschroeven met AR-coating van Dynaplus zijn gemaakt van gehard staal en zijn hierdoor maar liefst twee maal zo sterk als de RVS schroeven. Nooit meer schroeven die afbreken tijdens het indraaien. Door de speciale boorpunt aan de schroef is deze in de meeste gevallen zonder voorboren te verwerken in diverse soorten hardhout. Toch blijft voorboren vaak wel noodzakelijk om het mooiste resultaat te krijgen.  

Bij het maken van de juiste keuze voor het bevestigingsmateriaal in een bepaalde toepassing gaat het niet alleen om de zichtbaar rode roest (esthetisch). Het gaat ook om de duurzaamheid van de constructie op de lange termijn. Om tot een juiste keuze te komen spelen drie externe factoren een grote rol: 

  1. De omgeving - atmosfeer waarin de schroef verwerkt wordt;
  2. De toepassing - de constructie maar ook het materiaal of de houtsoort; 
  3. De verwerking - de montage/verwerking van de schroef.

Voor een duurzame verwerking van gecoate schroeven moet er extra gelet worden op het verwerken. Wanneer de schroef namelijk verkeerd toegepast wordt is er over de roestwerendheid van de coating in de praktijk niet veel meer te zeggen. Dit risico is bij RVS schroeven minder groot aangezien het door-en-door van hetzelfde roestwerende materiaal gemaakt is.  

Echter is de verwerking van RVS schroeven vaak lastig omdat deze schroeven niet na te harden zijn. Je moet eigenlijk altijd voorboren en dan nog is de kans op afbreken erg groot. De breekwaarde van onze gehard stalen Dynaplus schroeven is ongeveer twee maal zo hoog als die van RVS A2 of RVS A4 schroeven. Een uitzondering in RVS zijn schroeven van RVS 410. Deze bevatten geen nikkel en kunnen hierdoor (net als koolstofstalen schroeven) gehard worden. Echter, omdat er geen nikkel in zit is deze RVS soort veel minder corrosiebestendig dan RVS A2. 

Nikkel maakt de RVS schroeven dus roestbestendig, maar het maakt ze ook kostbaar. In vrijwel alle normale hout-op-hout buitentoepassingen in de Benelux zijn onze Dynaplus AR-coating schroeven dan ook een goedkoper, gebruiksvriendelijker en beter alternatief op RVS schroeven.

Wat is beter roestwerend?
Dit is best lastig 1-op-1 met elkaar te vergelijken. Om de corrosiebestendigheid van een stalen product met corrosiewerende oppervlaktebehandeling te meten kun je een zogenaamde zoutsproeitest uitvoeren. Een zoutsproeitest is alleen bedoeld voor het meten van de corrosiebestendigheid van stalen producten met een oppervlaktebehandeling. Een veelgebruikte beoordelingsmethode is het meten van het materiaalverlies van de oppervlaktebehandeling na een bepaalde periode van zoutsproeinevel. Deze beoordelingsmethodiek is dus niet mogelijk bij RVS producten omdat dit door-en-door van hetzelfde materiaal gemaakt is. Bij RVS wordt de corrosiebestendigheid bepaald door de kwaliteit van de legering zelf. De corrosiebestendigheid is dus lastig te vergelijken tussen een RVS schroef en onze stalen schroeven met AR-coating.  

Een veel toegepaste beoordelingsmethodiek voor het bepalen van de corrosiebestendigheid in een zoetsproeitest is het visueel beoordelen van de zichtbaar rode roestvorming op het product na een bepaalde tijd. Het corrosieproces van zink start met zogenaamde witte roest, daarna volgt het corrosieproces van het metaal en dat uit zich in rode roest. Door een visuele controle wordt de hoeveelheid rode roest in procenten nauwkeurig uitgedrukt over het totale oppervlakte van de schroef.  
Het resultaat van de zoutsproeitest wordt uitgedrukt in een aantal uren dat de schroef dit agressieve klimaat van zout heeft doorstaan tot aan het moment van zichtbaar rode roest. Om de corrosiebestendigheid van de AR-coating aan te geven kun je een vergelijk maken tussen verschillende oppervlaktebehandelingen.

  1. Een verzinkte schroef met een oppervlaktebehandeling van >5 Mu elektronische aangebrachte zink geeft na zo’n 24 uur zichtbaar rode roestvorming in de zoutsproeitest volgens ISO 9227.
  2. Een thermisch verzinkte bout met >30 Mu zink houdt het ongeveer 500 uur uit zonder rode roestvorming.  
  3. RVS 410, een speciale RVS-soort zonder toevoeging van nikkel, begint na 700 uur rood te roesten. 
  4. Een RVS A2 schroef (AISI 304) geeft rond de 1000 uur zoutsproeitest de eerste rode roestvlekken.  
  5. Een schroef van RVS A4 (AISI 316) krijgt rond de 1500 uur de eerste roestvlekken.  
  6. Onze gecoate Dynaplus schroeven doorstaan allemaal minimaal 1500 uur zonder zichtbaar rode roest in de reguliere zoutspoeitest.

De schroef is een belangrijk verbindingselement in houtconstructies in de bouwindustrie. De spaanplaatschroef is de meest gebruikte schroef in de houtverwerkende industrie en vervangt ook de veelgebruikte 'houtschroef'. Het materiaal van de schroef is meestal gegalvaniseerd staal met over het algemeen een hoge sterkte.  

 

Ondanks de beschermlaag kunnen in sommige toepassingen toch corrosieproblemen ontstaan. Men gebruikt dan vaak liever de roestvast stalen schroef. Dit materiaal is echter zacht en meestal kostbaar. Een andere oplossing zijn stalen schroeven voorzien van een speciale roestwerende coating. Deze behouden hiermee dezelfde eigenschappen als de verzinkte stalen schroeven en zijn roestwerend door een coatinglaag. De eigenschappen van schroeven zijn door het uitvoeren van verschillende tests te beoordelen en met elkaar te vergelijken.  

Om de kwaliteit van een schroef te kunnen vaststellen zijn de volgende eigenschappen van belang:

  • Geometrie, type aandrijving, uitvoering boorpunt 
  • Gebruikte materiaal (samenstelling), nabehandeling en eventuele galvanisering/coating
  • Breukdraaimoment 
  • Indraaimoment 
  • Vloeimoment (taaiheid bij gebruik in houtconstructies) 
  • Interactie bij verschillende belastingen 
  • Kracht- tijd- gedrag bij indraaien (ergonomie; bedrijfseconomie) 
  • Duurzaamheid: corrosie
  • Splijtgedrag
  • Inschroeftijd van de schroef 
  • Aanvangstijd van de boorpunt