scanner icon

Blackline slotbout met moer en ring HCP-coating DIN603/555 kuip

Slotbouten | Merk: Blackline
Art. nr: 6904.11.18040
Variant
info icon Waarom kan ik geen prijzen zien?

Omschrijving

Gezwarte slotbouten DIN603 met de bijpassende sluitringen DIN125-A en zeskantmoeren DIN934 voor de montage van gezwarte hengen.

Specificaties

Artikelinformatie

Draad (metrisch):M8
Lengte:40 mm
Lengte schroefdraad:22 mm
Draaduitvoering:Metrisch
Model kop:Laagbolkop
Aandrijvingstype:Zeskant
Aandrijvingsmaat:13
Kopdiameter:20,6 mm
Kophoogte:4,9 mm
Materiaal:Staal
Sterkteklasse:4.6
Oppervlaktebehandeling:HCP-Coating
Kleur oppervlaktebehandeling:Zwart
Uitvoering:Met moer en ring
Gewicht per 100 stuks:2,75 kg
PLU-nummer:6343
EAN/GTIN:8712811050236

Technische informatie

DIN Norm:603/555
ISO Norm:8677/4034
Intrastat:73181595

Logistieke informatie

Inhoud verpakking aantal:25 stuks
Soort verpakking:Kuip
Verpakking materiaal:Kunststof
Verpakking breedte:9 cm
Verpakking diepte:6 cm
Verpakking hoogte:4 cm
Verpakking volume:296 cc
Verpakking bruto gewicht:687 g

Keurmerken en toepassingen

quality mark icon

Technische informatie

Systeem voor aanduiding van sterkteklassen
De aanduiding voor sterkteklassen van bouten, schroeven en tapeinden bestaat uit twee getallen gescheiden door een punt, zoals 8.8 of 10.9. Het getal links van de punt bestaat uit één of twee cijfers en geeft 1/100 van de nominale treksterkte in Newton/mm² (Megapascal) weer. Het getal rechts van de punt geeft 10 keer de verhouding tussen de minimale vloeigrens, 0,2% rekgrens of de proefspanning bij 0,0048d ongelijkmatige verlenging en de nominale treksterkte. Deze waardes zijn vindbaar in de onderstaande tabel. 

Voor producten met een beperkte belastbaarheid door de vorm van de kop en/of de steel dient voor de normale sterkteklasse aanduiding een 0 geplaatst te worden (voorbeeld: 08.8). Dit komt binnen ons leverprogramma van onze ‘standaard’ DIN genormeerde bevestigingsartikelen echter niet voor.  

De gegevens in onderstaande tabel geven de mechanische eigenschappen voor bouten, schroeven en tapeinden weer bij een beproeving in een omgevingstemperatuur van 10° C tot 35° C volgens NEN-ISO 898/1. Deze eigenschappen veranderen bij hogere- of lagere temperaturen. Deze gegevens gelden voor schroeven met een nominale d 39 mm, voorzien van metrische schroefdraad en bestaande uit gelegeerd- of niet gelegeerd staal. De minimale treksterkten gelden alleen voor schroeven met een nominale lengte 2,5 d. De minimale hardheden gelden voor schroeven met een nominale lengte l 2,5 d en voor producten die niet volgens een trekproef beproefd kunnen worden. 

   

  1. 1. Voor bouten en schroeven van de sterkteklasse 8.8 met een diameter kleiner dan 16 mm bestaat een verhoogd afschuifrisico van de moeren wanneer de schroefverbinding boven de proefspanning wordt aangedraaid. De norm DIN-ISO 898/2 dient hier als richtlijn.
    2. Voor staalconstructiebouten ligt de grens bij M12.
    3. De sterkteklasse 9.8 geldt alleen voor nominale diameter d kleiner dan 16 mm. 

Deze gegevens gelden voor bouten en schroeven met sterkteklassen volgens NEN-ISO 898/1 waarbij beneden M3 geen nauwkeurige breuk- en beproevingskrachten bepaald kunnen worden of bij korte bouten en schroeven van M3 t/m M10 door de geringe lengte niet beproefd kunnen worden.  

Deze gegevens gelden niet voor stelschroeven met binnenzeskant van DIN 913 t/m DIN 916 en niet voor oppervlakte geharde bouten en schroeven en verder voor bouten en schroeven met sterkteklassen 3.6, 6.8 en 9.8.


Minimum breukdraaimomenten volgens DIN-267/25

Nominale 

Spoed  

Sterkteklassen 

 afmeting 

mm 

4.6 

4.8 

5.6 

5.8 

8.8 

10.9 

12.9 

M3 

0,5 

0,92 

0,96 

1,1 

1,1 

1,5 

1,9 

2,1 

M4 

0,7 

2,1 

2,2 

2,5 

2,6 

3,6 

4,4 

4,9 

M5 

0,8 

4,5 

4,7 

5,5 

5,6 

7,6 

9,3 

10 

M6 

1 

7,6 

7,9 

9,1 

94 

13 

16 

17 

M7 

1 

14 

14 

16 

17 

23 

28 

31 

M8 

1,25 

19 

20 

23 

24 

33 

40 

44 

M10 

1,5 

39 

41 

47 

49 

66 

81 

90 

 

*) De minimum breukdraaimomenten gelden voor bouten en schroeven met schroefdraadtoleranties 6g, 6f of 6e. 

 

De mechanische eigenschappen van austenitisch roestvrijstaal worden verhoogd door in koudvorming het materiaal te verstevigen. Het materiaal is in tegenstelling tot de veredelingsstaal soorten, bijvoorbeeld voor sterkteklassen van staal 8.8 en 10.9, thermisch niet houdbaar en kan dus niet door middel van warmtebehandelingen versterkt worden.

De materiaalkwaliteiten A1, A2 en A4 zijn in 3 sterkteklassen ingedeeld, namelijk: 50, 70 en 80. Het getal van de sterkte is gelijk aan 1/10 deel van de treksterkte in N/mm2.

Bijvoorbeeld: klasse 70 heeft een minimale treksterkte van: 70 x 10 = 700 N/mm 

 

 

Minimum breukdraaimomenten in Nm. 

Nominale afmeting 

Sterkteklasse 50 

Sterkteklasse 70 

Sterkteklasse 80 

M-1,6  

0,15 

0,2 

0,24 

M-2  

0,3 

0,4 

0,48 

M-2,5  

0,6 

0,9 

0,96 

M-3  

1,1 

1,6 

1,76 

M-4  

2,7 

3,8 

4,32 

M-5  

5,5 

7,8 

8,8 

Gegevens zijn verkregen door raadpleging van NEN – ISO 3506 

0,2% rekgrens bij hogere temperaturen in % van de waarden bij kamertemperatuur roestvrijstaalgroep 

RVS groep 

+ 100 °C 

+ 200 °C 

+ 300 °C 

+ 400 °C 

A2 en A4 ** 

85% 

80% * 

75% * 

70% * 

 *)  Deze waarden gelden alleen voor de sterkteklasse 70. Voor de klasse 50 geldt DIN 17440. 

**) Uit de austenitische staalgroep wordt de kwaliteit A1 normaal gesproken niet toegepast. 

Enkele aanbevelingen ter voorkoming van ‘vreten’ van RVS bouten en moeren:  

  1. Een (extra) smeermiddel op de bout-moer verbinding gebruiken met bijvoorbeeld een chloor parafine, molykoteglijlak, hogedrukolie, corrosiewerend vet, maar al met al werkt vrijwel alle soorten van smeermiddel wel om het fenomeen tegen te gaan.
  2. Je kunt ook een van de oppervlakten voorzien van een (extra) beschermende laag zoals het elektrolytisch verzinkenen en duplex- en teflon coatings. 
  3. De producten moeten schoon zijn. Er mogen geen verontreinigingen zoals spanen, metaaldeeltjes en zandkorrels in de verbinding terecht komen. Deze extra wrijving kan heel gemakkelijk leiden tot koudlasverbindingen.
  4. De schroefdraad mag niet beschadigd zijn waardoor onregelmatige klemming ontstaat. Pas dus op voor het hergebruiken van RVS bouten en moeren. 
  5. Het scheef opdraaien van de moer moet vermeden worden. 
  6. Het aandraaien van de moer dient gelijkmatig en met een laag toerental te geschieden. Indien machinaal verwerkt met een zo laag mogelijk toerental aandraaien en geen slaggereeschap gebruiken.

Om stevige constructies van hout te maken heb je grote schroeven nodig. Voorheen werd er voor het maken van houtconstructies veel gebruik gemaakt van slotbouten of houtdraadbouten. Het voorbereiden en voorboren hiervan vergt veel tijd en is een precies klusje. Een andere methode voor het verbinden van balken en andere houtconstructies is door gebruik van houtverbinders, hoekverbindingen of balkdragers. Echter geeft dit optisch gezien geen mooi resultaat omdat deze stalen verbindingen altijd in het zicht blijven. 

Een mooie oplossing voor het verbinden van de dragende balken, en andere dragende houtconstructies, is het gebruik van een grote constructieschroeven met een zogenaamde tellerkop. Van origine werden deze schroeven veel gebruikt in de houtskeletbouw van huizen. In Nederland en België wordt er doorgaans weinig met houtskeletbouw gebouwd, maar in andere landen in Europa zoals Duitsland wordt dit veel gedaan. Inmiddels is deze soort schroef naar Nederland ‘overgewaaid’ en worden ze veel gebruikt als alternatief op houtverbinders en/of houtdraadbouten. 

De Dynaplus houtbouwschroeven zijn beschikbaar vanaf de maat 4.0 x 40 mm en leverbaar tot en met 10.0 x 500 mm. Door de grote tellerkop hebben deze schroeven een groot draagvlak en klembereik. Ze zijn een beter alternatief voor de ouderwetse houtdraadbout: sterker, hogere uittrekwaarde en veel gebruiksvriendelijker door gemakkelijk inschroeven met een (accu)schroefmachine. 

Door de optimale krachtoverbrenging van de TX-aandrijving heb je veel grip de schroef. Hierdoor kun je gemakkelijker inschroeven. Er wordt gratis een bijpassend Torx-30 of Torx-40 bitje in de verpakking meegeleverd. 

Beschadiging voorkomen
Voor gecoate bevestigingsmaterialen is een goede behandeling nadat ze de fabriek verlaten hebben essentieel. Een goede opslag, juiste verwerking op de bouw en het voorkomen van beschadigingen zijn belangrijke zaken voor de levensduur van het product. 

Dikte van de coating
De diktebeheersing van de bedekkingslagen in de fabriek, van zowel de basis elektrolytische zinklaag als de organische coating (topcoat), moet bijzonder hoog zijn. Hoe beter en egaler de coating verdeeld hoe beter de corrosiebestendigheid.

Kwaliteit van de coating
Hoe hoogwaardiger de organische coatinglaag zelf, hoe groter de levensduurverwachting. Een duurzaam beschermingssysteem op een schroef is bestand in zowel zure- als basische omgevingen. De corrosiebestendigheid van een coating kun je testen door het uitvoeren van een Kesternich test voor zure- en een reguliere zoutsproeitest voor een basische omgeving. Onze Dynaplus® AR-coating is zowel in zure- als in basische atmosferen goed bestand. Dit is bijvoorbeeld voor zinc-flake coatings als Dacromet® heel anders.

Hechting
De hechting tussen de verschillende, aangebrachte lagen in de oppervlaktebehandeling is heel belangrijk bij bevestigingsmiddelen. Met name om de aangebrachte coating niet te beschadigen tijdens het gebruik. Bij onze gecoate Dynaplus® schroeven brengen we een speciale primerlaag aan tussen de elektrolytische zinklaag en de coating. Daarnaast is door het ontwerp van onze schroeven, en de toevoeging van smeermiddelen aan de coating, een zeer lichte indraaiweerstand gegarandeerd. Dit zorgt ervoor dat de wrijving, en daarmee de kans op beschadiging van de coating, wordt geminimaliseerd. Als je in harde houtsoorten wilt schroeven is voorboren noodzakelijk om de wrijving tijdens het indraaien te verminderden. Ook is het belangrijk dat de coating slagvast is waardoor de coating in de bit-indruk van de schroef zo min mogelijk beschadigd wordt tijdens het inschroeven.

 

Bevestigingsmaterialen toegepast aan de buitenzijde van bouwwerken (buitenatmosfeer), in bijvoorbeeld kozijnen, gevels en/of in constructies, hebben te maken met atmosferische corrosie. Dit is corrosie in een atmosfeer waarin beregening en/ of condensatie plaatsvindt aan aflopende oppervlakken, waarop geen staand water aanwezig is. Atmosferische corrosie van de zinklaag van bevestigingsmaterialen wordt bepaald door 3 factoren: 

 

  1. 1. De TOW (Time of Wetness);

  1. 2. Het chloridegehalte in de atmosfeer ;

  1. 3. Het SO2-gehalte in de atmosfeer (zwavel).

 

Kortweg gezegd tasten chloride en SO2 de gevormde- en beschermende zinkpatinalaag aan en het water maakt deze aantasting mogelijk. Er moet bij bevestigingsmaterialen duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen atmosferische corrosie die de esthetica beïnvloedt en corrosie die een constructieve invloed heeft. In de spouw spelen esthetische argumenten geen enkele rol; daarbuiten wel. Over het algemeen gaat de bouwwereld er (onterecht) in alle levensduur berekeningen van uit hoe lang het duurt voordat de zink- en verf (ofwel coating-) lagen verdwenen zijn. Het staal is dan echter nog in zijn volledige constructieve sterkte aanwezig en de duurzame veiligheid is dus nog geheel niet aangetast. Daar zit nog een enorme veiligheid in. Het duurt nog ruim 2 á 3 decennia (afhankelijk van de staaldikte) voordat het resterende staal zodanig is doorgeroest, dat ook de constructieve sterkte begint af te nemen. Dat is de ingebouwde veiligheid. 

 

De eerder genoemde invloed van chloriden op uitsluitend verzinkt staal kan tegengegaan worden door een organische coating over het verzinkte staalproduct aan te brengen. Dit is zeker in de kuststrook van Nederland te adviseren. De organische coatinglaag werkt in feite als afscherming van het zink voor alle milieueffecten. Een dergelijke methode wordt ook wel een Duplex systeem genoemd. Onze Dynaplus AR-coating C4 is een voorbeeld van een dergelijk Duplex systeem met een organische coating. Hier wordt een zinklaag van minimaal 5 μm gecombineerd met meerdere deklagen van organische coating met een totale dikte van minimaal 15 μm wat zorgt voor een zeer duurzame oplossingen in de buitenatmosfeer.

Nagenoeg alle maten, vormen, plaatstoleranties en eigenschappen van standaard bevestigingsmaterialen zijn vastgelegd in het ISO stelsel. Een groot deel van deze normen is gebaseerd op (en vaak letterlijk overgenomen uit) het Duitse DIN stelsel. 

Het normeringstelsel is als volgt opgebouwd:
– Product standaarden (bijvoorbeeld: DIN 931 / ISO 4014 – DIN 934 / ISO 4032): Informatie over de vorm van het product, tolerantieklassen en maatvoering. Alle productstandaarden bevatten referentielijsten naar toegepaste ‘basisstandaarden.
– Basis standaarden (bijv. DIN 13, DIN 267, ISO 898, ISO 4759, ISO 3269).

Deze standaarden geven algemene maatvoeringen en toleranties aan (DIN 13: schroefdraad) op het gebied van oppervlaktebehandelingen, mechanische eigenschappen etc. Normen omvatten alleen algemene standaarden voor ‘normaal gebruik van mechanische bevestigingsmaterialen' (als vastgelegd in ISO 3269 / 8992). Indien hogere voorwaarden gesteld worden aan bevestigingsmaterialen, dan dient dit altijd vooraf tussen gebruiker en leverancier afgestemd te worden.