Als je ingelogd bent kun je meer informatie zien, waaronder prijzen.
Je kunt inloggen via de inlogknop bovenin de pagina.
Heb je nog geen account? Dan is deze aan te vragen via de Account aanvragen pagina
Als je ingelogd bent kun je meer informatie zien, waaronder prijzen.
Je kunt inloggen via de inlogknop bovenin de pagina.
Heb je nog geen account? Dan is deze aan te vragen via de Account aanvragen pagina
Een binnenzeskantbout DIN7991 is een bout met metrische draad en een platkop met een inbus-aandrijving. Binnenzeskantbouten worden ook wel inbusbouten of inbusschroeven genoemd. De inbus-aandrijving op de kop van de bout is een gat met zes zijden waarin de inbussleutel past om de bout aan te draaien. Deze binnenzeskantbouten zijn van roestvaststaal in de kwaliteit RVS-A2 (aisi 304). Er zijn ook gehard stalen elektrolytische verzinkte binnenzeskantbouten DIN7991 leverbaar in 8.8 kwaliteit gehard staal.
Systeem voor aanduiding van sterkteklassen
De aanduiding voor sterkteklassen van bouten, schroeven en tapeinden bestaat uit twee getallen gescheiden door een punt, zoals 8.8 of 10.9. Het getal links van de punt bestaat uit één of twee cijfers en geeft 1/100 van de nominale treksterkte in Newton/mm² (Megapascal) weer. Het getal rechts van de punt geeft 10 keer de verhouding tussen de minimale vloeigrens, 0,2% rekgrens of de proefspanning bij 0,0048d ongelijkmatige verlenging en de nominale treksterkte. Deze waardes zijn vindbaar in de onderstaande tabel.
Voor producten met een beperkte belastbaarheid door de vorm van de kop en/of de steel dient voor de normale sterkteklasse aanduiding een 0 geplaatst te worden (voorbeeld: 08.8). Dit komt binnen ons leverprogramma van onze ‘standaard’ DIN genormeerde bevestigingsartikelen echter niet voor.
De gegevens in onderstaande tabel geven de mechanische eigenschappen voor bouten, schroeven en tapeinden weer bij een beproeving in een omgevingstemperatuur van 10° C tot 35° C volgens NEN-ISO 898/1. Deze eigenschappen veranderen bij hogere- of lagere temperaturen. Deze gegevens gelden voor schroeven met een nominale d 39 mm, voorzien van metrische schroefdraad en bestaande uit gelegeerd- of niet gelegeerd staal. De minimale treksterkten gelden alleen voor schroeven met een nominale lengte 2,5 d. De minimale hardheden gelden voor schroeven met een nominale lengte l 2,5 d en voor producten die niet volgens een trekproef beproefd kunnen worden.
1. Voor bouten en schroeven van de sterkteklasse 8.8 met een diameter kleiner dan 16 mm bestaat een verhoogd afschuifrisico van de moeren wanneer de schroefverbinding boven de proefspanning wordt aangedraaid. De norm DIN-ISO 898/2 dient hier als richtlijn.
2. Voor staalconstructiebouten ligt de grens bij M12.
3. De sterkteklasse 9.8 geldt alleen voor nominale diameter d kleiner dan 16 mm.
Deze gegevens gelden voor bouten en schroeven met sterkteklassen volgens NEN-ISO 898/1 waarbij beneden M3 geen nauwkeurige breuk- en beproevingskrachten bepaald kunnen worden of bij korte bouten en schroeven van M3 t/m M10 door de geringe lengte niet beproefd kunnen worden.
Deze gegevens gelden niet voor stelschroeven met binnenzeskant van DIN 913 t/m DIN 916 en niet voor oppervlakte geharde bouten en schroeven en verder voor bouten en schroeven met sterkteklassen 3.6, 6.8 en 9.8.
Minimum breukdraaimomenten volgens DIN-267/25
Nominale | Spoed | Sterkteklassen | ||||||
afmeting | mm | 4.6 | 4.8 | 5.6 | 5.8 | 8.8 | 10.9 | 12.9 |
M3 | 0,5 | 0,92 | 0,96 | 1,1 | 1,1 | 1,5 | 1,9 | 2,1 |
M4 | 0,7 | 2,1 | 2,2 | 2,5 | 2,6 | 3,6 | 4,4 | 4,9 |
M5 | 0,8 | 4,5 | 4,7 | 5,5 | 5,6 | 7,6 | 9,3 | 10 |
M6 | 1 | 7,6 | 7,9 | 9,1 | 94 | 13 | 16 | 17 |
M7 | 1 | 14 | 14 | 16 | 17 | 23 | 28 | 31 |
M8 | 1,25 | 19 | 20 | 23 | 24 | 33 | 40 | 44 |
M10 | 1,5 | 39 | 41 | 47 | 49 | 66 | 81 | 90 |
*) De minimum breukdraaimomenten gelden voor bouten en schroeven met schroefdraadtoleranties 6g, 6f of 6e.
De mechanische eigenschappen van austenitisch roestvrijstaal worden verhoogd door in koudvorming het materiaal te verstevigen. Het materiaal is in tegenstelling tot de veredelingsstaal soorten, bijvoorbeeld voor sterkteklassen van staal 8.8 en 10.9, thermisch niet houdbaar en kan dus niet door middel van warmtebehandelingen versterkt worden.
De materiaalkwaliteiten A1, A2 en A4 zijn in 3 sterkteklassen ingedeeld, namelijk: 50, 70 en 80. Het getal van de sterkte is gelijk aan 1/10 deel van de treksterkte in N/mm2.
Bijvoorbeeld: klasse 70 heeft een minimale treksterkte van: 70 x 10 = 700 N/mm
| Minimum breukdraaimomenten in Nm. | ||
Nominale afmeting | Sterkteklasse 50 | Sterkteklasse 70 | Sterkteklasse 80 |
M-1,6 | 0,15 | 0,2 | 0,24 |
M-2 | 0,3 | 0,4 | 0,48 |
M-2,5 | 0,6 | 0,9 | 0,96 |
M-3 | 1,1 | 1,6 | 1,76 |
M-4 | 2,7 | 3,8 | 4,32 |
M-5 | 5,5 | 7,8 | 8,8 |
Gegevens zijn verkregen door raadpleging van NEN – ISO 3506
0,2% rekgrens bij hogere temperaturen in % van de waarden bij kamertemperatuur roestvrijstaalgroep
RVS groep | + 100 °C | + 200 °C | + 300 °C | + 400 °C |
A2 en A4 ** | 85% | 80% * | 75% * | 70% * |
*) Deze waarden gelden alleen voor de sterkteklasse 70. Voor de klasse 50 geldt DIN 17440.
**) Uit de austenitische staalgroep wordt de kwaliteit A1 normaal gesproken niet toegepast.
Enkele aanbevelingen ter voorkoming van ‘vreten’ van RVS bouten en moeren:
Nagenoeg alle maten, vormen, plaatstoleranties en eigenschappen van standaard bevestigingsmaterialen zijn vastgelegd in het ISO stelsel. Een groot deel van deze normen is gebaseerd op (en vaak letterlijk overgenomen uit) het Duitse DIN stelsel.
Het normeringstelsel is als volgt opgebouwd:
– Product standaarden (bijvoorbeeld: DIN 931 / ISO 4014 – DIN 934 / ISO 4032): Informatie over de vorm van het product, tolerantieklassen en maatvoering. Alle productstandaarden bevatten referentielijsten naar toegepaste ‘basisstandaarden.
– Basis standaarden (bijv. DIN 13, DIN 267, ISO 898, ISO 4759, ISO 3269).
Deze standaarden geven algemene maatvoeringen en toleranties aan (DIN 13: schroefdraad) op het gebied van oppervlaktebehandelingen, mechanische eigenschappen etc. Normen omvatten alleen algemene standaarden voor ‘normaal gebruik van mechanische bevestigingsmaterialen' (als vastgelegd in ISO 3269 / 8992). Indien hogere voorwaarden gesteld worden aan bevestigingsmaterialen, dan dient dit altijd vooraf tussen gebruiker en leverancier afgestemd te worden.