Als je ingelogd bent kun je meer informatie zien, waaronder prijzen.
Je kunt inloggen via de inlogknop bovenin de pagina.
Heb je nog geen account? Dan is deze aan te vragen via de Account aanvragen pagina
Als je ingelogd bent kun je meer informatie zien, waaronder prijzen.
Je kunt inloggen via de inlogknop bovenin de pagina.
Heb je nog geen account? Dan is deze aan te vragen via de Account aanvragen pagina
Een binnenzeskantbout DIN7991 is een bout met metrische draad en een platkop met een inbus-aandrijving. Binnenzeskantbouten worden ook wel inbusbouten of inbusschroeven genoemd. De inbus-aandrijving op de kop van de bout is een gat met zes zijden waarin de inbussleutel past om de bout aan te draaien. Deze binnenzeskantbouten zijn van roestvaststaal in de kwaliteit RVS-A2 (aisi 304). Er zijn ook gehard stalen elektrolytische verzinkte binnenzeskantbouten DIN7991 leverbaar in 8.8 kwaliteit gehard staal.
Draad (metrisch): | M12 |
Lengte: | 25 mm |
Lengte schroefdraad: | 25 mm |
Draaduitvoering: | Metrisch |
Model kop: | Platkop |
Aandrijvingstype: | Inbus |
Aandrijvingsmaat: | 8 |
Kopdiameter: | 26,8 mm |
Kophoogte: | 7,4 mm |
Materiaal: | RVS A2 |
Sterkteklasse: | 70 |
Bewerking: | Koudgevormd |
Gewicht per 100 stuks: | 2,48 kg |
PLU-nummer: | 6917 |
EAN/GTIN: | 8712811324931 |
DIN Norm: | 7991 |
ISO Norm: | 10642 |
Intrastat: | 73181562 |
Inhoud verpakking aantal: | 50 stuks |
Soort verpakking: | Doos |
Verpakking materiaal: | Karton |
Verpakking breedte: | 9 cm |
Verpakking diepte: | 9,3 cm |
Verpakking hoogte: | 6 cm |
Verpakking volume: | 502 cc |
Verpakking bruto gewicht: | 1240 g |
Systeem voor aanduiding van sterkteklassen
De aanduiding voor sterkteklassen van bouten, schroeven en tapeinden bestaat uit twee getallen gescheiden door een punt, zoals 8.8 of 10.9. Het getal links van de punt bestaat uit één of twee cijfers en geeft 1/100 van de nominale treksterkte in Newton/mm² (Megapascal) weer. Het getal rechts van de punt geeft 10 keer de verhouding tussen de minimale vloeigrens, 0,2% rekgrens of de proefspanning bij 0,0048d ongelijkmatige verlenging en de nominale treksterkte. Deze waardes zijn vindbaar in de onderstaande tabel.
Voor producten met een beperkte belastbaarheid door de vorm van de kop en/of de steel dient voor de normale sterkteklasse aanduiding een 0 geplaatst te worden (voorbeeld: 08.8). Dit komt binnen ons leverprogramma van onze ‘standaard’ DIN genormeerde bevestigingsartikelen echter niet voor.
De gegevens in onderstaande tabel geven de mechanische eigenschappen voor bouten, schroeven en tapeinden weer bij een beproeving in een omgevingstemperatuur van 10° C tot 35° C volgens NEN-ISO 898/1. Deze eigenschappen veranderen bij hogere- of lagere temperaturen. Deze gegevens gelden voor schroeven met een nominale d 39 mm, voorzien van metrische schroefdraad en bestaande uit gelegeerd- of niet gelegeerd staal. De minimale treksterkten gelden alleen voor schroeven met een nominale lengte 2,5 d. De minimale hardheden gelden voor schroeven met een nominale lengte l 2,5 d en voor producten die niet volgens een trekproef beproefd kunnen worden.
1. Voor bouten en schroeven van de sterkteklasse 8.8 met een diameter kleiner dan 16 mm bestaat een verhoogd afschuifrisico van de moeren wanneer de schroefverbinding boven de proefspanning wordt aangedraaid. De norm DIN-ISO 898/2 dient hier als richtlijn.
2. Voor staalconstructiebouten ligt de grens bij M12.
3. De sterkteklasse 9.8 geldt alleen voor nominale diameter d kleiner dan 16 mm.
Deze gegevens gelden voor bouten en schroeven met sterkteklassen volgens NEN-ISO 898/1 waarbij beneden M3 geen nauwkeurige breuk- en beproevingskrachten bepaald kunnen worden of bij korte bouten en schroeven van M3 t/m M10 door de geringe lengte niet beproefd kunnen worden.
Deze gegevens gelden niet voor stelschroeven met binnenzeskant van DIN 913 t/m DIN 916 en niet voor oppervlakte geharde bouten en schroeven en verder voor bouten en schroeven met sterkteklassen 3.6, 6.8 en 9.8.
Minimum breukdraaimomenten volgens DIN-267/25
Nominale | Spoed | Sterkteklassen | ||||||
afmeting | mm | 4.6 | 4.8 | 5.6 | 5.8 | 8.8 | 10.9 | 12.9 |
M3 | 0,5 | 0,92 | 0,96 | 1,1 | 1,1 | 1,5 | 1,9 | 2,1 |
M4 | 0,7 | 2,1 | 2,2 | 2,5 | 2,6 | 3,6 | 4,4 | 4,9 |
M5 | 0,8 | 4,5 | 4,7 | 5,5 | 5,6 | 7,6 | 9,3 | 10 |
M6 | 1 | 7,6 | 7,9 | 9,1 | 94 | 13 | 16 | 17 |
M7 | 1 | 14 | 14 | 16 | 17 | 23 | 28 | 31 |
M8 | 1,25 | 19 | 20 | 23 | 24 | 33 | 40 | 44 |
M10 | 1,5 | 39 | 41 | 47 | 49 | 66 | 81 | 90 |
*) De minimum breukdraaimomenten gelden voor bouten en schroeven met schroefdraadtoleranties 6g, 6f of 6e.
De benaming ‘roestvrij staal’ is algemeen ingeburgerd, maar wordt door metallurgen liever niet gebruikt. Zij spreken van roestvast staal, want RVS kan namelijk wel roesten. Het corrosiegedrag van alle metalen is afhankelijk van de legerings-elementen. RVS bevat het legeringselement chroom (passieve laag) en roest hierdoor veel trager. Het roesten van RVS gebeurt veelal in putjes en vlekjes die na verloop van tijd het metaal kunnen doorboren. Meestal gebeurt dit zonder dat hierbij roestlaagjes loskomen (zoals bij staal). Dit zorgt echter voor een geleidelijke verzwakking van de constructie en doet het mooie uiterlijk teniet. De bruine roestvlekjes kan men meestal relatief gemakkelijk wegvegen of schuren (vliegroest), maar dit neemt niet weg dat de corrosie zich in de diepte gewoon doorzet en dat de roestvlekjes opnieuw zullen verschijnen.
Je ziet bij bevestigingsmiddelen vaak het type RVS omschreven met daarachter een getal, bijvoorbeeld: ‘’RVS A2 70’’
De staalgroepen en sterkteklassen worden in een viervoudige letter- en cijfercode aangeduid. De letter geeft de staalsoort aan:
A = Austenitisch staal
C = Martensitisch staal
F = Ferritisch staal
Het eerste cijfer na de letter geeft het legeringstype binnen de groepen A-C en F aan. De laatste 2 cijfers geven de sterkteklasse aan; bijvoorbeeld: A2 – 70 betekent: Austenitische staalsoort (koudverstevigd) en met een treksterkte van minstens 700 N/mm2.
De mechanische eigenschappen van austenitisch roestvrijstaal worden verhoogd door in koudvorming het materiaal te verstevigen. Het materiaal is in tegenstelling tot de veredelingsstaal soorten, bijvoorbeeld voor sterkteklassen van staal 8.8 en 10.9, thermisch niet houdbaar en kan dus niet door middel van warmtebehandelingen versterkt worden.
De materiaalkwaliteiten A1, A2 en A4 zijn in 3 sterkteklassen ingedeeld, namelijk: 50, 70 en 80. Het getal van de sterkte is gelijk aan 1/10 deel van de treksterkte in N/mm2.
Bijvoorbeeld: klasse 70 heeft een minimale treksterkte van: 70 x 10 = 700 N/mm
| Minimum breukdraaimomenten in Nm. | ||
Nominale afmeting | Sterkteklasse 50 | Sterkteklasse 70 | Sterkteklasse 80 |
M-1,6 | 0,15 | 0,2 | 0,24 |
M-2 | 0,3 | 0,4 | 0,48 |
M-2,5 | 0,6 | 0,9 | 0,96 |
M-3 | 1,1 | 1,6 | 1,76 |
M-4 | 2,7 | 3,8 | 4,32 |
M-5 | 5,5 | 7,8 | 8,8 |
Gegevens zijn verkregen door raadpleging van NEN – ISO 3506
0,2% rekgrens bij hogere temperaturen in % van de waarden bij kamertemperatuur roestvrijstaalgroep
RVS groep | + 100 °C | + 200 °C | + 300 °C | + 400 °C |
A2 en A4 ** | 85% | 80% * | 75% * | 70% * |
*) Deze waarden gelden alleen voor de sterkteklasse 70. Voor de klasse 50 geldt DIN 17440.
**) Uit de austenitische staalgroep wordt de kwaliteit A1 normaal gesproken niet toegepast.
Voor weinig corrosieve milieus, zoals een normale buiten atmosfeer, kan prima RVS A2 gebruikt worden. Er moet wel rekening gehouden worden met de afwerking van het RVS product. De oppervlakte beïnvloedt namelijk sterk de corrosiebescherming en het onderhoud. Hoe fijner/gladder (geschuurd) het oppervlakte is, hoe resistenter tegen corrosie.
In het geval van een schroef of bout zal er dan ook altijd als eerste corrosie ontstaan tussen de schroefdraad of bijvoorbeeld bij de bit-indruk waar sterke en scherpe vervormingen zijn aangebracht tijdens de productie van het bevestigingsartikel.
In meer agressieve milieus moet voor het gebruik van bevestigingsmaterialen RVS A4 worden aangeraden.
Deze milieus kunnen zijn:
- in een zone van 20km vanaf de kustlijn.
- in milieus met sterke verontreiniging door industriële activiteiten (ijzer of zwavel).
- in de buurt van spoorwegen of drukke verkeersknooppunten.
De magnetische eigenschap van RVS wordt bepaald door de kristalstructuur, dus door de samenstelling van het soort RVS. Roestvaste staalsoorten met tussen de 6 en 26% nikkel (de 300-reeks uit de AISI) zijn austenitisch en daarom niet-magnetisch in geleverde toestand. Nikkel zorgt ervoor dat het staal in zijn austenitische toestand blijft tijdens het afkoelen. De overige elementen verhogen de corrosieweerstand en verwerkbaarheid van het staal.
Bij sterke koudvervorming verandert de kristalstructuur echter, waardoor wel licht magnetische eigenschappen kunnen optreden bij austenitische RVS soorten. Martensitische, ferritische en duplex roestvaste staalsoorten zijn daarentegen altijd magnetisch.
Schroeven worden vanwege de mogelijkheid om na te kunnen harden nog wel eens van RVS-410 gemaakt. Deze RVS soort bevat geen nikkel en er kan door de koudvervorming wel degelijk magnetisch worden. De mate hiervan kan echter verschillen per schroef of batch en is dus niet erg stabiel magnetisch.
Enkele aanbevelingen ter voorkoming van ‘vreten’ van RVS bouten en moeren:
- AISI (American Iron and Steel Institute)
- ASTM A240 (American Society for Testing and Materials)
- Europese norm EN 10088
- EN 10088-1 (samenstelling, fysische eigenschappen)
- EN 10088-2 (vlakke producten, mechanische eigenschappen)
- EN 10088-3 (lange producten, mechanische eigenschappen)
- ISO 3506 standaard voor bevestigingsmiddelen uit roestvast staal
Wat is beter roestwerend?
Dit is best lastig 1-op-1 met elkaar te vergelijken. Om de corrosiebestendigheid van een stalen product met corrosiewerende oppervlaktebehandeling te meten kun je een zogenaamde zoutsproeitest uitvoeren. Een zoutsproeitest is alleen bedoeld voor het meten van de corrosiebestendigheid van stalen producten met een oppervlaktebehandeling. Een veelgebruikte beoordelingsmethode is het meten van het materiaalverlies van de oppervlaktebehandeling na een bepaalde periode van zoutsproeinevel. Deze beoordelingsmethodiek is dus niet mogelijk bij RVS producten omdat dit door-en-door van hetzelfde materiaal gemaakt is. Bij RVS wordt de corrosiebestendigheid bepaald door de kwaliteit van de legering zelf. De corrosiebestendigheid is dus lastig te vergelijken tussen een RVS schroef en onze stalen schroeven met AR-coating.
Een veel toegepaste beoordelingsmethodiek voor het bepalen van de corrosiebestendigheid in een zoetsproeitest is het visueel beoordelen van de zichtbaar rode roestvorming op het product na een bepaalde tijd. Het corrosieproces van zink start met zogenaamde witte roest, daarna volgt het corrosieproces van het metaal en dat uit zich in rode roest. Door een visuele controle wordt de hoeveelheid rode roest in procenten nauwkeurig uitgedrukt over het totale oppervlakte van de schroef.
Het resultaat van de zoutsproeitest wordt uitgedrukt in een aantal uren dat de schroef dit agressieve klimaat van zout heeft doorstaan tot aan het moment van zichtbaar rode roest. Om de corrosiebestendigheid van de AR-coating aan te geven kun je een vergelijk maken tussen verschillende oppervlaktebehandelingen.
Nagenoeg alle maten, vormen, plaatstoleranties en eigenschappen van standaard bevestigingsmaterialen zijn vastgelegd in het ISO stelsel. Een groot deel van deze normen is gebaseerd op (en vaak letterlijk overgenomen uit) het Duitse DIN stelsel.
Het normeringstelsel is als volgt opgebouwd:
– Product standaarden (bijvoorbeeld: DIN 931 / ISO 4014 – DIN 934 / ISO 4032): Informatie over de vorm van het product, tolerantieklassen en maatvoering. Alle productstandaarden bevatten referentielijsten naar toegepaste ‘basisstandaarden.
– Basis standaarden (bijv. DIN 13, DIN 267, ISO 898, ISO 4759, ISO 3269).
Deze standaarden geven algemene maatvoeringen en toleranties aan (DIN 13: schroefdraad) op het gebied van oppervlaktebehandelingen, mechanische eigenschappen etc. Normen omvatten alleen algemene standaarden voor ‘normaal gebruik van mechanische bevestigingsmaterialen' (als vastgelegd in ISO 3269 / 8992). Indien hogere voorwaarden gesteld worden aan bevestigingsmaterialen, dan dient dit altijd vooraf tussen gebruiker en leverancier afgestemd te worden.